In dit rapport worden op zo helder, concreet en bondig mogelijke wijze uitgangspunten voorgesteld en aanbevelingen gedaan met betrekking tot de vraag: op welke basis en op welke wijze moeten de archieffuncties worden ingericht voor de uitvoering van de Omgevingswet?
Het rapport is uitgebracht aan de Programmaraad van het programma Uitvoering Informatievoorziening Overheid-Interbestuurlijk (UIVO-I); een van de belangrijke programma’s om de implementatie van de Omgevingswet voor te bereiden.
Pure winst
De aangedragen uitgangspunten en aanbevelingen kennen belangrijke beperkingen. Er moet immers nog zeer veel worden vastgesteld en uitgewerkt in het invoeringstraject van de Omgevingswet. Het is daarom niet mogelijk om nu al volledig te omschrijven welke informatie waar, door wie, waarmee en op welke wijze gearchiveerd moet worden. Bovendien zullen de technologie en de wet- en regelgeving in de komende jaren hun eigen dynamiek kennen. Dat zal ongetwijfeld een stempel drukken op de uitvoering van de Omgevingswet en daarmee ook op de archieffuncties binnen het gehele stelsel. In die zin kan deze notitie dan ook niet anders zijn dan een momentopname. Toch is het belang ervan niet te onderschatten. Archivering en de Archiefwet staan nu op de agenda in het UIVO-I en dat is pure winst
Input van experts
Belangrijke input voor de notitie werd gegeven tijdens de drukbezochte workshop Archivering in het Stelsel Omgevingswet die door UIVO-I WP2 op 11 september jl. werd georganiseerd in Amersfoort. De workshop werd georganiseerd door KVAN/BRAIN in samenwerking met het Opdrachtgevend Beraad en het Nationaal Archief. Ongeveer zestig deelnemers, afkomstig uit alle bestuurslagen, uit expertgebieden als werkprocessen, architectuur en archivering en in functies variërend van CIO, Business Liaison Manager, Lead Architect, Teammanager tot Archivaris en Informatiemanager gingen in gesprek over wie in een aantal processen verantwoordelijk zou moeten zijn voor de uitvoering van welke archieffunctie.