Home | Reactie KVAN op advies Autoriteit Persoonsgegevens inzake CABR
Reactie KVAN op advies Autoriteit Persoonsgegevens inzake CABR
Gepubliceerd op: 06 - 12 - 2024
Trefwoorden
AVG
Informatie & archiefwet
AP
AVG
CABR
Archiefwet
De Koninklijke Vereniging voor de Archiefsector Nederland (KVAN) heeft met grote zorg - en verontrusting - kennis genomen van de waarschuwingsbrief met advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) over het online plaatsen van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) door het Nationaal Archief. Als belangenvereniging voor de archiefsector vrezen wij dat dit catastrofale gevolgen heeft voor onderzoekers en bewijszoekende burgers omdat nu dreigt dat archiefinstellingen zich genoodzaakt zullen voelen alle oorlog gerelateerde archieven in Nederland te sluiten voor inzage en de toegang tot archieven in bredere zin.
De KVAN betreurt het als door dit advies de inzage in oorlogsarchieven voor de burgers en onderzoekers en wetenschappers wordt geblokkeerd en roept de politiek op dit advies van de AP te ontraden en de archiefsector te steunen bij haar praktijk van het zorgvuldig beschikbaar stellen van informatie uit archieven.
De waarschuwing van de AP inzake het CABR is te beperkend en houdt geen rekening met het grote maatschappelijk belang van dit belangrijke oorlogsarchief, dat 80 jaar na de oorlog online toegankelijk zou moeten worden.
Het CABR is een archief met een niet te onderschatten maatschappelijke waarde. Juist dit archief heeft grote relevantie voor educatieve doeleinden en museaal gebruik in de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog.
In de voorbereiding naar het online plaatsen van het CABR heeft het Nationaal Archief, in samenwerking met de consortiumpartners NIOD, Huygens Instituut en WO2NET alle mogelijke mitigerende maatregelen getroffen om de privacy van levende personen te beschermen conform de AVG. Zo zijn de gegevens van alle verdachten gecheckt tegen het Register van Overledenen. Van alle verdachten die daar niet in voorkomen worden de dossiers offline gehouden. Door dit en andere maatregelen zijn de risico’s tot een absoluut minimum beperkt.
Wat overblijft zijn gegevens van enkelen, die mogelijk in dossiers van overleden personen kunnen voorkomen. Het is lang niet zeker dat dit bijzondere, strafrechtelijke of gevoelige gegevens zijn.
Dit belang kan niet opwegen tegen het grote belang van openbaarheid van dit archief. ‘Archivering in het algemeen belang’ is zelfs een wettelijk erkende grond in de AVG, die ook in het buitenland wordt gehanteerd. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Arolson Archieven in Duitsland, die online zijn geplaatst.
Het Nationaal Archief heeft in de jaren naar aanloop van het online plaatsen van het CABR met diverse maatschappelijke partners samengewerkt, zoals de organisaties van nabestaanden van ‘foute’ Nederlanders, van verzetsmensen en van Joodse slachtoffers. Met hen heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden, onder meer in een Ethisch Beraad dat hiervoor in het leven is geroepen. Het resultaat is dat bij al deze organisaties het draagvlak groot is voor het online plaatsen van het CABR.
Als archiefinstellingen en archivarissen maken wij al decennia lang voortdurend risicoafwegingen als het gaat om het belang van bescherming van de persoonlijke levenssfeer en openbaarheid, ook online. Dit gebeurt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Dat is ons vak. En over deze uitvoering zijn burgers zeer tevreden, getuige ook het feit dat ons hierover nauwelijks klachten bereiken.
Hieronder gaan we puntsgewijs in op het standpunt van de AP:
1. De AP stelt dat er in het CABR (bijzondere) persoonsgegevens kunnen voorkomen van personen die nog in leven zijn.
Als archiefprofessionals zijn wij ons hiervan bewust. Zoals hierboven gesteld is het risico in dit geval uitgebreid geanalyseerd. In het geval van het CABR gaat het om de mogelijkheid dat een relatief klein aantal personen (enkele tientallen) nog in leven zouden kunnen zijn.
Op een archief van 3,8 kilometer archiefmateriaal met miljoenen persoonsnamen is dat een zeer klein percentage. Ook is lang niet zeker dat het steeds gaat om bijzondere, strafrechtelijke of gevoelige gegevens. Vervolgens is een uitgebreid pakket met maatregelen genomen – in voortdurend overleg met de belangenorganisaties – om de privacy te beschermen. Onder meer is het advies van het Ethisch Beraad overgenomen.
2. De AP stelt dat er geen grondslag is om het CABR online te plaatsen.
De reden om collecties online te plaatsen is dat wij als archiefsector zoveel mogelijk burgers informatie willen geven zonder enige (emotionele of fysieke) beperking. Dat doen we omdat het onze opdracht is de Archiefwet uit te voeren, waarvan openbaarheid van archieven een belangrijke pijler is.
Anno 2024 betekent een brede bereikbaarheid van informatie: online bereikbaarheid. We zien dit terug in de bezoeken aan studiezalen en daarmee ook de openingstijden van studiezalen die de laatste jaren steeds sterker teruglopen, en het online bezoek stijgt daarmee evenredig.
Het was bovendien een politieke opdracht aan het Nationaal Archief om het CABR online te plaatsen, in lijn met Nationale Strategie Digitaal Erfgoed, een strategie van het ministerie van OCW. Het project is gefinancierd door drie departementen.
Wij stellen bovendien dat de AVG niet zo absoluut is als de AP beweert in haar waarschuwing. Het recht op bescherming van persoonsgegevens weegt even zwaar als het grondrecht op informatie. De AVG biedt dan ook de ruimte om een belangenafweging te maken. Dat is de grondslag van ons handelen, in lijn met de AVG, die deze grondslag erkent.
Wij bestrijden dus het standpunt van de AP dat er geen grondslag is.
De KVAN vindt het jammer dat de AP zo star is in haar opvatting en het maatschappelijk belang van toegankelijkheid van dit archief voor iedereen slechts in een bijzin afdoet. De houding van de AP is de laatste jaren door velen, ook door rechters, als te star bevonden. Het meest recent bleek dit nog bij de Ronde Tafel van de Kamercommissie Digitale Zaken over de Uitvoeringswet AVG op 4 december jl. Alle sprekers ‘uit het veld’ (medische wereld, MKB, onderzoeksinstituten, wetenschap) riepen de AP op tot een meer constructieve en minder strikte, starre houding. De AP geeft volgens sprekers in vergelijking met andere toezichthouders (Frankrijk, UK) veel te weinig positieve duiding en/of richting. Hiermee wordt bedoeld dat de AP alleen vertelt maar wat er NIET mag en niet wat er WÉL mag.
De laatste Nederlandse Richtlijn voor het online publiceren van persoonsgegevens op internet dateert van de voorganger van de AP, het College Bescherming Persoonsgegevens, uit 2007. Inmiddels is de situatie van de digitalisering in Nederland al onherkenbaar veranderd. Bezoeken aan studiezalen en daarmee ook de openingstijden van studiezalen lopen de laatste jaren steeds sterker terug, en het online bezoek stijgt daarmee evenredig. Archieven hebben nog nooit zo’n groot bereik gehad!
OPROEP
• De KVAN roept de AP op haar standpunt te wijzigen, zodat uitvoeringsbeleid meer ruimte krijgt voor een goede en zorgvuldige afweging van maatschappelijke belangen.
• De KVAN roept de AP op de richtlijn uit 2007 te moderniseren en actualiseren passend bij de situatie anno 2025.
• De KVAN roept de Minister van OCW op om het in ieder geval mogelijk te maken het CABR online te plaatsen door met spoed overweging 158 van de AVG in de Nederlandse wetgeving te integreren, iets wat al jaren geleden had moeten gebeuren.
Dit betekent dat archieven met betrekking tot misdaden tegen de menselijkheid, genocide, de Holocaust, en oorlogsmisdaden openbaar gesteld kunnen worden, ook als daar persoonsgegevens van levenden bij zijn betrokken. In ieder geval is er dan een extra grondslag voor online plaatsing van oorlogsarchieven. De KVAN pleit voor een spoedwet, omdat wetgeving voor archieven over het algemeen een zeer lange tijd nodig heeft (de wijziging van de Archiefwet 2021 moet nog steeds door de Tweede Kamer worden behandeld).
• De KVAN vraagt de minister met de AP kort te sluiten dat de collectie wel op 2 januari online kan, omdat er voldoende waarborgen en passende maatregelen zijn genomen en de minister een extra maatregel versneld invoert. De minister kan de AP verzoeken te gedogen in plaats van te handhaven.
• De KVAN roept de Minister van OCW op om niet mee te gaan met het standpunt van de AP en de rechter een uitspraak te laten doen of het Nationaal Archief op deze wijze mag en kan opereren. De interpretatie van de toezichthouder is niet de enige interpretatie die mogelijk is, en laat de rechter dan een uitspraak doen, zodat er ook jurisprudentie wordt opgebouwd.
• De KVAN roept de Minister van OCW op om een eind te maken aan de huidige situatie dat archiefinstellingen vooruit willen conform het beleid van de minister, maar gehinderd worden door een te nauwe toepassing van wetgeving.
Het feit dat er losse wetten bestaan, de één onder regime van het ministerie van OCW (de Archiefwet), de andere onder regime van het ministerie van Justitie & Veiligheid (de AVG), maakt dat er geen samenhang is, en de sector zelf moet interpreteren. Om vervolgens door de toezichthouder te worden berispt.
Om deze reden pleit de KVAN al jaren voor een integrale Informatiewet, die het recht op inzage van burgers reguleert en waarborgt.
De Koninklijke Vereniging voor de Archiefsector in Nederland (KVAN) is de branche- en beroepsvereniging voor archiefinstellingen en archiefprofessionals in Nederland. Deze oproep wordt ondersteund door de directeuren van de Regionaal Historische Centra in de provinciehoofdsteden.