Home | Oordeel Raad van State: voorstel uitbreiding Archiefwet zorgvuldig en evenwichtig
Oordeel Raad van State: voorstel uitbreiding Archiefwet zorgvuldig en evenwichtig
Gepubliceerd op: 17 - 11 - 2025
Trefwoorden
Informatie & archiefwet
Archiefwet
Raad van State
CABR
Deel dit bericht
De archieven van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) mogen alsnog digitaal openbaar. Nadat Autoriteit Persoonsgegevens een waarschuwing gaf in verband met de privacy, oordeelt de Raad van State dat het wetsvoorstel zorgvuldig is.
Aanleiding
Aanleiding voor dit wetsvoorstel is de discussie over het openstellen van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Dit archief bevat zo’n 485.000 dossiers van personen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht op collaboratie met de Duitse bezetter. Het Nationaal Archief wilde dit archief na digitalisering via internet voor iedereen toegankelijk maken. Dit leidde tot kritiek en een formele waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).
De meeste personen die zijn onderzocht in het kader van de bijzondere rechtspleging zijn inmiddels overleden. De regels ter bescherming van persoonsgegevens gelden weliswaar niet voor deze overledenen maar wel voor nog levende onderzochte personen en voor andere nog levende personen die ook in de dossiers genoemd worden, zoals familieleden, slachtoffers of getuigen. Ook kunnen de gegevens nabestaanden van onderzochte personen en van slachtoffers raken. Het helemaal online openstellen van het archief zou volgens de AP verder gaan dan noodzakelijk is.
Inhoud van het wetsvoorstel
Om aan deze kritiek tegemoet te komen, wil de regering met het wetsvoorstel een wettelijke grondslag creëren voor de verwerking van bijzondere en strafrechtelijke persoonsgegevens bij onderzoek in beperkt openbare archieven. Bijzondere persoonsgegevens gaan bijvoorbeeld over iemands politieke of levensbeschouwelijke overtuiging. Deze gegevens kunnen nu nog alleen worden verwerkt voor onderzoek dat een algemeen belang dient. Het voorstel regelt dat dit nu ook kan als de verzoeker een persoonlijk belang heeft. Daarnaast bepaalt het voorstel dat de minister kan besluiten dat een beperkt openbaar archief dat mogelijk bijzondere of strafrechtelijke gegevens bevat, onder voorwaarden via internet beschikbaar wordt gesteld. Dan is dit archief voor iedereen in te zien.
Archieven vervullen een belangrijke functie als ‘geheugen van de overheid’ waardoor verantwoording kan worden afgelegd. Openbaarheid is ook van belang voor kennisoverdracht en educatie, en voor onderzoek door historici, journalisten of burgers. Tegelijk is het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van belang. De wetgever kan dat grondrecht beperken en heeft een bijzondere verantwoordelijkheid om te beoordelen of deze beperking voldoet aan de eisen die de grondwet en het Europese recht daaraan stelt.
Algemeen oordeel
De Afdeling advisering van de Raad van State merkt op dat de regering in het wetsvoorstel een evenwichtige en zorgvuldige afweging maakt van de grondrechten, waarden en belangen die hier in het geding zijn. In het bijzonder motiveert zij op toereikende wijze waarom zij de beperking van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens hier proportioneel acht en hoe zij met het oog daarop het wetsvoorstel nader heeft vormgegeven. In het wetsvoorstel wordt daarmee een goede balans getroffen die, gegeven de constitutionele randvoorwaarden, past binnen de ruimte die de wetgever heeft.
Reikwijdte van het wetsvoorstel
Wel maakt de Afdeling een opmerking over de reikwijdte van de mogelijkheid om beperkt openbare archieven online open te stellen. Hoewel de regering het voornemen heeft dat slechts in uitzonderlijke gevallen toe te staan, ontbreekt deze inkadering in de wet zelf. De Afdeling adviseert daarom de reikwijdte in de wet te beperken tot de voorbeelden die ook in de Algemene verordening gegevensbescherming worden genoemd en waarnaar de regering expliciet verwijst. Deze voorbeelden gaan onder andere over oorlog, genocide en misdaden tegen de menselijkheid, waaronder de Holocaust. Daarnaast adviseert zij om het tijdsverloop in de wet vast te leggen als criterium in de belangenafweging die de minister moet maken als hij besluit om een beperkt openbaar archief online te publiceren.