OKTOBER 2020 | NUMMER 5 SINDS 1892 | JAARGANG 124 UITGAVE VAN DE KONINKLIJKE VERENIGING VAN ARCHIVARISSEN IN NEDERLAND archievenblad Meldpunt corruptie avant la lettre Hoe rekesten kunnen helpen bij historisch onderzoek De strijd om het auteursrecht De prentbriefkaarten van Erfgoed Leiden Het nut van sporenonderzoek Schimmel voorkomen is beter dan behandelen TE HUUR • Geconditioneerde ruimte in kelder. • Momenteel 8500 m1, kasten aanwezig, ter overname aangeboden. Uitbreidings- mogelijkheid tot ca. 12.000 m1. • Oppervlakte ca. 1300 m2. • • Ligging direct aan spoorlijn, Station Alkmaar-Noord • Goede parkeergelegenheid aanwezig Voor nadere informatie, belt u met Regiohuis Alkmaar t.a.v. De heer A. Groot Hertog Aalbrechtweg 5 1823 DL Alkmaar T 06-51312848 E info@regiohuisalkmaar.nl I www.regiohuisalkmaar.nl Prijs per meter archief vanaf € 12,75 vrij van BTW incl. energiekosten. Voormalige archiefbewaarplaats (voorheen Regionaal Archief Alkmaar) • Archiefruimte per direct beschikbaar.3 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 Vier jaar strijd om 25 prentbriefkaarten Op 19 mei 2020 deed het Haagse gerechtshof uitspraak in de zaak Erfgoed Leiden/Uitgeverij Voet. Het online publiceren door Erfgoed Leiden van 25 prentbriefkaarten was aanleiding voor een rechtszaak die tot relevante jurisprudentie heeft geleid. INHOUD 11 21 04 Van de redactie 05 De archiefervaring 15 Publiceren is laveren tussen rechten en plichten 20 Column 24 Brievenreeks 25 Het nut van sporenonderzoek 28 Nieuwe website Nationaal Archief 32 Conservering onder controle 34 Column 36 Uitgelezen De kracht van linked open data Afgelopen zomer ondertekende het Waterlands Archief het manifest van Netwerk Digitaal Erfgoed. Dit manifest beschrijft principes om digitaal erfgoed beter toegankelijk te maken. Linked open data speelt daarin een belangrijke rol. 39 BURGERLIJKE STAND ‘De archiefsector heeft de kans om agendazetter te zijn’ In gesprek met Jan Kriek 6 En verder in dit nummer Rekesten als bron voor digitaal onderzoek Lokaal en regionaal historisch onderzoek is vaak gebaseerd op resolutie registers. Rekesten vormen daar een goede aanvulling op, want die laten zien wat er onder burgers speelde. Door digitalisering worden rekesten steeds beter toegankelijk en dat biedt kansen. ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 Citaat van de maand ̒Contrary to popular belief, the past was not more eventful than the present.ʼ George Orwell (My Country Right or Left) Tekst Wouter van Dijk | hoofdredacteur Colofon Het Archievenblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (KVAN). Het Archievenblad verschijnt zes maal per jaar. Alle leden van KVAN ontvangen het Archievenblad. Redactie Joris van Dierendonck (eindredacteur), Wouter van Dijk (hoofdredacteur), Kirsten van den Eijnde, Maaike Heems kerk, Mirjam Schaap, Cees Tromp, Yteke van der Vegt, Migiza Victoriashoop, Marian de Vos, Vera Weterings. Redactieadres Archievenblad Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 E-mail: redactie@archievenblad.nl Website: www.archievenblad.nl Vaste medewerkers Niels Bongers, Peer Boselie, Puck Huitsing, Hannie Kool-Blokland, Petra Links, Noor Schreuder, Marc Schuil, Christian van der Ven, Bert de Vries. Abonnementen en ledenadministratie Wie geen lid is van KVAN/BRAIN kan het Archievenblad bestellen bij het secretariaat. Ook voor adreswijzigingen kunt u daar terecht. Secretariaat KVAN/BRAIN Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 E-mail: info@kvanbrain.nl Website: www.kvanbrain.nl Jaarabonnement Nederland € 78,00 Buitenland € 90,25 Losse nummers € 8,00 Advertenties Voor vragen over de advertentiemogelijkheden kunt u contact opnemen met media-adviseur Herman Wessels van APPR Hét Brancheburo Telefoon: 035 – 694 28 78 E-mail: herman@apprhbb.nl Ontwerp en opmaak Els Gulpen Grafische Vormgeving, Heerlen Druk Damen Drukkers, Werkendam Covertekening Niels Bongers ISSN 1385-4186 Het volgende nummer van het Archievenblad verschijnt in december 2020. Geschiedenis beleven Voor u ligt het oktobernummer van het Archievenblad, en dat betekent een editie met een geschiedenistintje. In oktober dompelt historieminnend Nederland zich immers onder in de Maand van de Geschiedenis. Het Archievenblad draagt een steentje bij met een artikel van Cees Tromp, waarin hij laat zien hoe een algemeen aanwezig maar ondergewaardeerd bronnencorpus, de rekesten die in ieder oud stadsarchief wel te vinden zijn, gebruikt kunnen worden om nieuwe onderzoeksvragen te beantwoorden. Waar we in resoluties van het stadsbestuur vooral het overheidshandelen terugzien, bieden de rekesten juist een inkijkje in wat burgers bezighield en over welke zaken zij hun plaatselijke bestuurders bevroegen. Een bottom-up geschiedschrijving die veel nieuwe inzichten kan opleveren. Voor historisch onderzoek is het van belang dat eeuwenoude archieven raadpleegbaar blijven. Conservering van de collectie komt in dit nummer aan bod in de artikelen van Frederike Leffelaar en Maaike Heemskerk. Leffelaar legt de nadruk op inspectie en schoonmaak van de depots om schimmelvorming zo weinig mogelijk kans te geven, en stelt vragen bij de waarde van de bekende ARA-kit als panacee in de strijd tegen schimmels. Heemskerk onderzoekt de discrepantie tussen ideaal en werkelijkheid waar het gaat om restauratie van fysieke stukken, en wijst op het belang van instructies van de archivaris aan restauratoren over de wijze waarop werk- zaamheden aan de stukken dienen plaats te vinden. De erfgoedpresentatie van de toekomst is onderwerp van de artikelen van Michel Ketelaars en Remke Verdegem en van Ivo Zandhuis en Migiza Victoriashoop. De eersten vertellen over de manier waarop het Nationaal Archief gebruikers actief heeft betrokken bij het ontwikkelen van de nieuwe website. Zandhuis en Victoriashoop delen de ervaringen die het Waterlands Archief heeft opgedaan met het ontwikkelen en inzetten van linked open data om de collectie op een toegankelijker manier bij een breed publiek onder de aandacht te brengen. In dit nummer gaan we ook in op het hoger beroep in de rechtszaak die Erfgoed Leiden en Omstreken heeft moeten voeren over op de website gepubliceerde afbeeldingen van prentbriefkaarten. In twee artikelen worden de implicaties van de uitspraak toegelicht. Het is duidelijk dat over deze problematiek het laatste woord nog niet gezegd is… | VAN DE REDACTIE5 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 Margreet Lenstra Tekst Margreet Lenstra | medewerker publieksactiviteiten Waterlands Archief Margreet Lenstra: ‘Ik hoop dat we de jeugd mogen blijven ontvangenʼ (foto Waterlands Archief). Met een gevoel van weemoed sta ik in de ontvangstruimte van het Waterlands Archief, waar we elk voorjaar met de collega’s van Bibliotheek Waterland leerlingen uit het regionaal basisonderwijs ontvangen. Jaarlijks wordt een programma ontwikkeld dat vaak inhaakt op een actualiteit. Dit jaar stond uiteraard 75 jaar vrijheid centraal, maar hoe anders pakte dat uit. Na twee groepsbezoeken was het vanwege de coronacrisis in elk geval over en voorlopig uit voor ons programma Oorlog, verzet, vrede. De materialen liggen klaar voor gebruik, de bijbehorende expositie is nog steeds ingericht, maar hoe gaan we dit jaar en daarna verder? Het is een vraag die meerdere collega’s van educatie bezig- houdt. Wordt de bezoeker, ook die van- uit het onderwijs, meer een gebruiker en is het de trend programma’s vaker digitaal aan te bieden? De consequentie is dat er minder bezoekers – lees in dit verband: scholieren – naar het archief komen en er meer in de klas zullen wor- den bediend. Dat heeft als voordeel dat we scholen die vanwege de afstand of gebrek aan vervoer niet (meer) naar ons toe komen, tóch kunnen bereiken. Desondanks hoop ik dat we de jeugd mogen blijven ontvangen, want er zijn programma’s waarvoor je ze graag naar het archief laat komen. Al is het maar om hen kennis te laten maken met onze stukken en uit te leggen dat archiefbronnen interessant kunnen zijn. Kinderen in het archief is zo’n programma. Daarin gaan groep 7 en 8 aan de slag met bronnen uit onze archieven en collecties die over kinderen gaan. Toen wij het program- ma ontwikkel den, waren we verrast hoeveel materiaal ons ter beschikking stond. Vanzelf sprekende bronnen als burger lijke stand, bevolkingsregister en doop- en begraaf boeken. Maar ook kinderboeken van doopsgezin- den, docu menten over kinderen in weeshuis- en weeskamer archieven, schoolschriftjes, dagboeken, school- en leesboekjes, poesiealbums, bronnen over kinderarbeid en kinde ren die naar de Maatschappij van Weldadig heid werden gezonden, kinderspelen die door de lokale overheid werden verboden, foto’s, wensbrieven, opstellen en tekeningen. Onderwerpen die prima aansloten bij omgevingsonderwijs. De agenda voor 2020 is leeg en daar verwacht ik in het najaar weinig veran- dering in. Toch hoop ik van harte dat de jeugd weer komt, want we vertellen graag over de kinderen van toen en laten tijdens rondleidingen bronnen zien aan de kinderen van nu. De ervaring leert dat zij het erg leuk vinden om te ontdekken hoe kinderen vroeger leef- den. Ze reageren niet alleen heel spon- taan, maar soms ook ontroerend op de verhalen rond de gevarieerde bronnen. In het programma kan bij het bezoek gekozen worden uit zeventien onder- werpen. Het is telkens een verrassing wat de voorkeur heeft, maar gevoelige onderwerpen zijn meestal favoriet. Kindersterfte bijvoorbeeld, met het trieste verhaal van de Purmerendse familie Gediking die begin negentiende eeuw een dochter met slechts één arm en later een levenloos geboren drieling kreeg. Met ‘Oh mevrouw, wat zielig!’ weet ik zeker dat we hun aandacht hebben, net als bij Trijntje Keever uit Edam. Zij leed aan acromegalie, was volgens overlevering 2,54 meter en daardoor een kermisattractie. Ook bij de kinderen uit Monnickendam en Volendam die op jonge leeftijd in de visverwerking moesten aanpoten, leven (of lijden?) ze oprecht mee. Ook de maaltijden uit het weeshuis kunnen op interesse rekenen, al lijkt het ze maar niks om erwtensoep met kluifjes te moeten eten: ‘Geef mij maar pizza!’ Ik mis dit jaar het bezoek en de spon- tane reacties van de Waterlandse jeugd. Daarom hoop ik van harte dat de jon- gens en meiden van de bovenbouw de weg naar ons archief weer gaan vinden. Ze blijven van harte welkom. | DE ARCHIEFERVARING VAN Lesmateriaal ‘Kinderen in het archief’.6 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 Rekesten vormen een veelzijdige en verrassende bron voor lokaal en regionaal historisch onderzoek. Veel onderzoekers beperken zich tot de resolutieregisters, het stedelijk beleid. De resoluties geven een goed beeld van de bestuurlijke ambities, maar gaan voorbij aan waar het schuurt. De belangen van burgers en de overheid komen immers niet altijd overeen. In dit artikel worden enkele onderzoeks mogelijkheden aan de hand van rekesten voorgesteld. Burgerbelangen in beeld Rekesten als rijke bron voor digitaal onderzoek Tekst Cees Tromp | redacteur ARCHIEVEN Veel archiefdiensten hebben hun resolutieregisters gedigi - tali seerd. Dat is niet verwonderlijk. Ze behoren tot de steun- pilaren van het vroegmoderne secretarie-archief. Publieke diensten werden voor 1795 lokaal georganiseerd, gefinan- cierd en gereguleerd, waarbij iedere stad eigen regels kon vaststellen en zelfstandig voorzieningen kon oprichten. De centrale staat was in dit opzicht zo goed als afwezig. Archiefonderzoekers die de stads-, streek- of regionale Prothocoll van requesten, 1692-1697 (coll. HCO Stadsarchief Deventer).7 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 » Foto's Historisch Centrum Overijssel geschiedenis willen bestuderen zijn sterk aangewezen op resolutieregisters, die min of meer te vergelijken zijn met de tegenwoordige notulen van het college van burgemeester en wethouders. De toegankelijkheid van de resoluties is echter beperkt, hoewel met HTR-techniek (Handwritten Text Recognition) en crowdsourcing recent wel enkele veelbeloven- de initiatieven zijn opgestart. Na jaren van bulkdigitalisering ontstaat steeds meer het besef dat we als sector een soort ‘verzadigingspunt’ naderen: nog meer scans uploaden levert niet automatisch een verruimd interpretatiekader op. We zullen als openbaar archiefwezen de komende jaren echt stappen moeten zetten in het nader toegankelijk maken van onze bronnen, als we tenminste willen dat die tienduizenden scans met schepen- en statenresoluties op archieven.nl ook daadwerkelijk worden gebruikt in historisch onderzoek. 1 Speld in een digitale hooiberg Het nader toegankelijk maken van resolutieregisters zorgt ervoor dat onderzoekers gerichter kunnen zoeken op per- soonsnamen, geografische locaties of onderwerp. Dit zal de effectiviteit waarmee deze registers worden bevraagd enorm verhogen. Op termijn zal dat het verdere gebruik stimule ren. Want zo werkt het bij digitalisering, ongeacht wat economen u zullen vertellen: ieder aanbod schept zijn eigen vraag. De beschikbaarheid van scans is een service die onder zoekers veel reistijd kan besparen, maar wie doelgericht met zo’n bron aan de slag wil moet toch vaak de indexen op de studiezaal raadplegen. En daar gaat je tijdwinst. Willen we onderzoekers écht iets bieden, dan is dataficering een noodzakelijke volgende stap. Dan pas kun- nen onderzoekers gericht zoeken in onze bronnen, terwijl ze nu via digitale archieftoegangen vooral zoeken naar onze bronnen, eventueel aangevuld met een serie tiff- of jpg- bestanden waar ze doorheen kunnen bladeren op zoek naar de spreekwoor delijke speld in een digitale hooiberg. Nu veel archiefdiensten tussen de vijf en tien procent van hun totale collectie hebben gedigitaliseerd (waarmee zeker zestig procent van het traditionele klantenbestand op afstand kan worden bediend), wordt het tijd om een verdiepingsslag te maken en ook de content van die scans in machineleesbare vorm aan te bieden. Ook het digitaal aanbieden van andere archiefbronnen kan bijdragen aan de interpretatievrijheid van de stadsresoluties. Rekesten vormen een mooi voorbeeld. Deze verzoek- of bezwaar- schriften, gericht aan schepenen en raad, kunnen worden gezien als een tegenhanger van de resolutieregisters. Afpersingssyndicaten Rekesten (ook aangeduid als requesten of rekwesten ) kon- den worden ingediend door inwoners van de stad of door bewoners van het buitengebied, als dat onder jurisdictie van de stad viel. Ook niet-ingezetenen konden rekesten bij het stadsbestuur indienen, wanneer ze belangen in de stad hadden verworven. De rekesten werden ingeschreven in een register en door de magistraat voorzien van een apostille, een kanttekening met de beschikking en vaak een toelichting. Dat antwoord viel in de meeste gevallen gunstig uit. Maarten Prak, hoogleraar Economische en Sociale Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht, heeft voor Amsterdam aangetoond dat veertig procent van de wetten en keuren die door het stadsbestuur werden uitgevaardigd, was gebaseerd op rekes- ten van belangengroeperingen als de gilden. 2 In veel gevallen werd de tekst van het verzoekschrift letterlijk overgenomen in de verordening. In andere delen van Nederland zien we een vergelijkbare trend. De vroegmoderne tijd wordt door som mige auteurs nogal eens neergezet als een periode van extreme armoede voor zeker 95 procent van de bevolking. In de Gouden Eeuw blonk slechts goud voor een enkeling. Corrupte stadsbesturen deden weinig tot niets om de toren- hoge belastingdruk en chronische bestaansonzekerheid weg te nemen. Integendeel. In de beeldspraak waren het eerder geraffineerde afpersingssyndicaten, feodale overblijfselen die de financiële duimschroeven maar wat graag aandraaiden om hun eigen bestuurlijke agenda te verwezenlijken. Een nuchtere analyse van de bronnen laat zien dat die visie onjuist is. Natuurlijk was er veel armoede, maar zeker zestig tot zeventig procent van alle rekesten werd positief beoor- deeld. Ook binnen het HCO Stadsarchief Deventer, waar een deel van het Prothocoll van requesten (1692-1795) nader toegankelijk is gemaakt en kan worden doorzocht op de uitkomst (toegewezen, aangehouden of afgewezen) zien we dit patroon. 3 Een deel van de verzoeken werd aangehouden wegens niet-ontvankelijkheid, de oorspronkelijke betekenis van de term ‘nul op het rekest’ krijgen. Slechts tien tot vijftien procent van de verzoeken werd direct afgewezen, waarbij de brutaliteit van de suppliant (de indiener van het rekest) soms De rekesten vormen een soort Meldpunt Corruptie Arbeidsmarktprotectionisme: toegewezen verzoek waarin het linnenweversgilde een regeling eist om te voorkomen dat uitheemse, paapse personen onder valse voorwendselen het burgerschap en lidmaatschap van het gilde verkrijgen, 14 januari 1692.8 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 | Rekesten als rijke bron voor digitaal onderzoek » bijna lachwekkend is. Vragen kost immers niets. Dat was in het verleden niet anders. Maar over het geheel genomen waren de zeventiende- en achttiende-eeuwse stadsbesturen opvallend vaak op de hand van hun bevolking en instanties. Mildheid, begrip en redelijkheid De verzoekschriften laten zich clusteren in een aantal categorieën. In veel gevallen wordt verzocht om remissie , kwijtschelding van pacht- of huurachterstanden. De aan- leiding van de betalingsachterstanden lag veelal buiten de invloedssfeer van betrokkenen: ze waren slachtoffer van hoogwaterstanden, oorlogsschade of veepest, waardoor niet aan lopende verplichtingen kon worden voldaan. Deze rekesten werden opvallend vaak toegewezen, in ieder geval voor een fors deel van de hoofdsom. Ook verzoeken om een bijdrage in de kosten voor levensonderhoud of bemiddeling bij opname in een gasthuis (na een afwijzing door de provisoren ) werden vaak positief beoordeeld. Hier ontstaat een beeld van bijna onbeschrijflijke armoede tegenover een zeer welwillend stadsbestuur, dat natuurlijk geen oneindige middelen had, maar waar mogelijk mildheid, begrip en redelijkheid betrachtte. Van een kale kip kun je niet plukken, dat wisten stadsbestuurders net zo goed als schuldeisers. Historici die hun verhandeling over de levensstandaard in de vroegmoderne tijd willen verfraaien met schrijnende anekdotes, moeten zeker in de rekesten duiken. Helemaal smullen wordt het wanneer ingezetenen zich beklagen over bestuurlijk wangedrag en misstanden rondom belastingpacht. De rekesten vormen een soort Meldpunt Corruptie. Meer dan eens zien we dat leden van de magistratuur hun verplichtingen niet nakomen, bijvoor- beeld in onroerendgoedtransacties. De andere schepenen sommeren hun collega om binnen veertien dagen tot betaling over te gaan onder dreiging van een ontruiming, en geven de cameraars (belast met de stedelijke financiën) opdracht om streng toe te zien op een vlotte en nette afhandeling. In tegenstelling tot het overheersende beeld in populairwetenschap pelijke publicaties, werd er keihard opgetreden tegen machtsmisbruik. Bovendien werden de eigen bestuurlijke gelederen niet ontzien in repressief optre- den en sanctione ren. Het is daarentegen weer opmerkelijk hoeveel open sollicitaties via rekesten werden toegewezen, zonder dat anderen hun interesse kenbaar hadden kunnen maken. Geen enkele ondernemingsraad zou dat tegen- woordig accepteren. Werving en selectie voor lucratieve stedelijke ambten had in de zeventiende eeuw een hoog vader-op-zoon-gehalte, waarbij het schijnbaar niet ging om gelijke kansen of de meest geschikte kandidaat. Veel rekesten gaan over overlastgevende bedrijvigheid. Deze categorie geeft een prachtig beeld van de leefbaarheid in vroegmoderne steden. Die was soms ver te zoeken. Ook klagen burgers steen en been over de activiteiten van de schutterij. Bij deze jongemannen van de burgerwacht sloeg de verveling schijnbaar nogal eens toe, vooral in vredestijd. De combinatie van jeugdige overmoed, wapens, groepsdruk en zin in een verzetje veroorzaakte een continue klachten- stroom over asociaal gedrag bij het stadsbestuur. Hier werd de vreedzame weg gezocht én gevonden. Het vroegmoderne stads bestuur was niet alleen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, maar ook ombudsman en rijdende rechter. Tegenhanger Meer systematisch onderzoek aan de hand van de rekes- ten is ook mogelijk. Waar de resolutieregisters en keur- De directeuren der bieren krijgen nul op het rekest.9 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 5 boeken inzicht geven in de beleidsmaatregelen van het stads bestuur, geven de rekesten juist inzicht in waar burgers en corporatieve verbanden (gilden) vragen om bijstelling van dat beleid. En dat maakt deze bron zo interessant. Het maakt duidelijk waar burgers en instanties tegenaan liepen in hun relatie met de overheid. Waar de schoen wringt wordt gevraagd om begrip, evaluatie en bijstelling van het gevoerde beleid. In die zin maken de rekesten het beeld compleet, want bestudering van alleen de resoluties zal nooit dat beeld opleveren. Het percentage toegewezen rekesten op het totaal en het pro- centuele aantal keuren dat is uitgevaardigd naar aan leiding van rekesten vormt een indicator voor de ‘bereid willigheid’ van het stadsbestuur. Door die gegevens voor verschillende steden te verzamelen kan, bijvoorbeeld, een beeld ontstaan van de positie van de gilden. Waren de koopliedengilden in Hanzesteden invloedrijker dan in andere steden? Dergelijke vragen kunnen natuurlijk nooit uitsluitend aan de hand van rekesten worden beantwoord, maar ze maken wel duidelijk op welke terreinen de gilden probeerden om het stadsbestuur te beïnvloeden en hoe effectief ze daarin waren. Voor onderzoek naar burgerparticipatie zijn de rekesten ook interessant. Waar we in de zeventiende eeuw veel individuele rekesten of collectieve verzoeken van hooguit vijf tot tien supplianten met een gezamenlijk belang zien, ontstaan in de aanloop naar de patriottentijd ware massapetities van soms meer dan duizend ondertekenaars. Daar ga je als bestuur- der wel even goed voor zitten. Merkwaardig genoeg zien we ook de overheidsparticipatie toenemen in deze periode. De regelgeving op het gebied van publieke voorzieningen wordt steeds verder aangescherpt onder invloed van burgerwensen. Tot slot De huidige selectielijsten waarderen beleid bovengemiddeld met B (permanent te bewaren) en zetten beleidsuitvoering doorgaans op V (op termijn te vernietigen). Daarbij kunnen we ons de vraag stellen wat nu werkelijk interessant zal zijn over tweehonderd jaar. Om die reden is er door historici, archivarissen en DIV’ers veelvuldig voor gepleit om bepaalde steekjaren van beleidsuitoefening integraal op B te zetten. Denk aan alle cliëntendossiers van de gemeentelijke Sociale Dienst, die misschien wel meer waardevolle inzichten bieden over armoede, inkomensongelijkheid en arbeidsmarkt- perspectieven voor verschillende bevolkingsgroepen in de eerste helft van de 21e eeuw dan het gemeentelijk beleid ten aanzien van uitkeringsverstrekking. Burger brieven worden tegen woordig alleen met B gewaardeerd als ze in een zaakdossier belanden dat resulteert in een beleids- wijziging. Slechts een fractie van alle burgerbrieven zal ooit in een openbare archiefbewaarplaats eindigen en is dan ook nog eens lastig te traceren, omdat die beleidswijziging de primaire ingang op het zaakdossier is geworden. Bij een zaakgerichte ordening zullen geen registers van inkomende burgerverzoeken per jaar ontstaan, die we eventueel met B zouden kunnen waarderen (al was het maar eens in de vijf- tien of twintig jaar bij wijze van steekjaar). Rekesten zijn een heel diverse bron, die een enorme diversiteit aan onderzoeks- vragen kunnen beantwoorden. Ze geven een schitterende inkijk in de interactie tussen burger en overheid, vooral waar het contraproductieve maatregelen betrof. Het zou ontzet- tend jammer zijn wanneer de historici van de toekomst niet over zo’n bron zouden beschikken, als ze onderzoek willen doen naar de civil society in de eerste helft van de 21e eeuw. | noten 1 Het Historisch Centrum Overijssel (HCO) is in 2020 een project gestart om de resoluties van Schepenen en Raad en de Gezworen Gemeente van de stad Deventer over de periode 1566-1795 te laten transcriberen via een crowdsouringsmodule op mijnstadmijndorp.nl. Het gaat om circa 10.000 scans. De komende jaren zal dat worden uitgebreid met de scans van de Overijsselse Statenresoluties, 1528-1813. Deze worden gedigitaliseerd en getranscribeerd om in 2028 te kunnen stilstaan bij 500 jaar provincie Overijssel. Het gaat om 240.000 tot 300.000 scans. 2 Maarten Prak, ‘Corporate politics in the Low Countries: guilds as institutions, 14th to 18th centuries’ in: M. Prak, C. Lis, J. Lucassen en H. Soly (red.), Craft Guilds in the Early Modern Low Countries. Work, power and representation (2006), p. 104. 3 NL-DvHCO, toegangsnummer 0691, inventarisnummer 22a-22k. De pot verwijt de ketel: toegewezen verzoek waarbij de zeembereiders eisen dat de blekers stoppen met het veroorzaken van hinder. Het vroegmoderne stadsbestuur was niet alleen wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht, maar ook ombudsman en rijdende rechterNext >