AUGUSTUS 2020 | NUMMER 4 SINDS 1892 | JAARGANG 124 UITGAVE VAN DE KONINKLIJKE VERENIGING VAN ARCHIVARISSEN IN NEDERLAND archievenblad Ooit gekaapt, nu gescand Slavernij- en plantagegeschiedenis in een Engels archief De vaart erin Passagierslijsten Holland-Amerika Lijn digitaal toegankelijk Broos maar belangrijk Het archief van het bisdom Paramaribo 3 Internationaal verzamelen in Azië Het IISG stelt erfgoed veilig van groepen, organisaties en individuen die daar zelf niet toe in staat zijn. Zo zet Eef Vermeij zich in voor Aziati sche archieven. Een balanceeract waarbij alles draait om vertrouwen en netwerken. Soms leidt dat tot regelrechte smokkelpraktijken… ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 3 INHOUD 11 14 04 Van de redactie 05 De archiefervaring 18 Drieluik van Duitse archiefcongressen 24 Column 25 Het archief van het Bisdom Paramaribo 28 Brievenreeks 30 Toepassing AVG en Archiefwet bij beperkt openbaar archief 33 Column 35 Uitgelezen De vaart erin Miljoenen mensen reisden met de HollandAmerika Lijn naar een nieuwe toekomst. Het Stadsarchief Rotterdam en CBG|Centrum voor familiegeschiedenis ontsluiten de passagierslijsten digitaal middels crowdsourcing. Welke lessen kunnen daaruit getrokken worden? 37 BURGERLIJKE STAND ‘Je leert meer van reizen dan van een universitaire studie’ In gesprek met Geert Stroo 6 En verder in dit nummer Ooit gekaapt, nu gescand Het programma Metamorfoze maakte het mogelijk om anderhalf miljoen scans te maken van archivalia rond om slavernij en slavenhandel. Bij The National Archives in Kew blijkt de nodige WestIndische slavernij en plantagegeschiedenis verstopt: een bijzondere aanvulling op Nederlandse archieven en collecties.ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 Citaat van de maand ‘Buitenland is geen land’ Nescio (pseudoniem van J.H.F. Grönloh) Tekst Wouter van Dijk | hoofdredacteur Colofon Het Archievenblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in Nederland (KVAN). Het Archievenblad verschijnt zes maal per jaar. Alle leden van KVAN ontvangen het Archievenblad. Redactie Joris van Dierendonck (eindredacteur), Wouter van Dijk (hoofdredacteur), Maaike Heems kerk, Mirjam Schaap, Geert Stroo, Cees Tromp, Marian de Vos, Vera Weterings. Redactieadres Archievenblad Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 Email: redactie@archievenblad.nl Website: www.archievenblad.nl Vaste medewerkers Niels Bongers, Peer Boselie, Puck Huitsing, Hannie KoolBlokland, Petra Links, Noor Schreuder, Marc Schuil, Christian van der Ven, Bert de Vries. Abonnementen en ledenadministratie Wie geen lid is van KVAN/BRAIN kan het Archievenblad bestellen bij het secretariaat. Ook voor adreswijzigingen kunt u daar terecht. Secretariaat KVAN/BRAIN Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 Email: info@kvanbrain.nl Website: www.kvanbrain.nl Jaarabonnement Nederland € 78,00 Buitenland € 90,25 Losse nummers € 8,00 Advertenties Voor vragen over de advertentiemogelijkheden kunt u contact opnemen met mediaadviseur Herman Wessels van APPR Hét Brancheburo Telefoon: 035 – 694 28 78 Email: herman@apprhbb.nl Ontwerp en opmaak Els Gulpen Grafische Vormgeving, Heerlen Druk Damen Drukkers, Werkendam Covertekening Niels Bongers ISSN 13854186 Het volgende nummer van het Archievenblad verschijnt in oktober 2020. Blik op het buitenland Terwijl archiefdiensten in het land langzaam weer opkrabbelen uit de coronalockdown en de dienstverlening op de studiezaal overal mondjesmaat hervatten, zijn archieven in binnen- en buitenland volop in het nieuws aanwezig. Zo luidde de Raad van State de noodklok met een advies over de gebrekkige informatiehuishouding bij de Rijksoverheid, werd het NIOD in het zonnetje gezet vanwege zijn 75jarig bestaan en trof BAM een schikking met de ge meente Keulen vanwege de missers bij het aanleggen van de metro in 2009, die leidden tot het instorten van het Keulse stadsarchief. Van komkommer tijd is deze zomer in archievenland geen sprake. Vanwege coronaperikelen is vakantie in eigen land dit jaar het devies. Reden temeer om via het blad een blik op de wereld te werpen. Rob den Braassem en Vera Weterings kiezen het ruime sop met een artikel over een crowdsourcing project over passagierslijsten van de HollandAmerika Lijn en de do’s en don’ts die bij zo’n grootschalig project komen kijken. Ook Erik van der Doe richt zijn blik overzees en schrijft over enkele weinig bekende Nederlandse archieven uit voormalige WestIndische koloniën die zich door kaping als onderdeel van de Prize Papers al eeuwenlang in de Engelse National Archives bevinden. Deze weinig onderzochte archieven bevatten een schat aan informatie over het reilen en zeilen van de vroegmoderne koloniale samenlevingen in ‘de West’. Koloniaal archief is ook het onderwerp van de bijdrage van Chequita Goedschalk, die de conserveringsproblemen beschrijft die gepaard gaan met eeuwenlange bewaring in het tropische klimaat van Suriname. Een heel ander perspectief op buitenlandse archieven biedt het artikel van Eef Vermeij. Hij beschrijft acquisitieperikelen waarvan binnenlandse archief diensten maar weinig weet hebben: de moeilijkheden die soms gepaard gaan met acquisitie van buitenlandse archieven door het IISG, in landen zonder persvrijheid en vrijheid van vergadering. Dat zorgt ervoor dat bedreigd archief materiaal onder de neus van dictatoriale regimes op allerlei creatieve manieren naar het hoofdkwartier in Amsterdam verplaatst wordt, tot aan smokkel toe. Nu de Archiefdagen dit jaar geen doorgang vonden, vatte de redactie het plan op de lezer als surrogaat een onderdompeling in de Deutscher Archivtag te bieden. Peter van Beek doet voor dit zomernummer uitgebreid verslag van de wijze waarop onze oosterburen met hun vak omgaan. Hij bezocht het congres enkele jaren op rij en verdiepte zich in de beroeps en opleidings praktijk in Duitsland. Daar komt u de zomer hopelijk wel mee door! | VAN DE REDACTIE5 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 Johan van Langen Tekst en foto's Johan van Langen | programmaleider Gedeeld Cultureel Erfgoed bij het Nationaal Archief Johan van Langen in het depot van de National Archives of Guyana, 2018. De kans dat dezelfde ontheemde WIC-bundel tweemaal jouw pad kruist, in verschillende werelddelen, is niet zo heel groot. Toch over- kwam het mij. In 2006 was ik voor het programma The Atlantic World and the Dutch als landen coördinator voor het Koninklijk Insti tuut van Taal, Land en Volken kunde (KITLV) in Guyana om een workshop te organiseren met de Guyanese National Trust . De Nederlandse houtanatoom Ben ter Welle was erg behulp zaam bij het versterken van de banden tussen Nederlandse en Guyanese culturele instellingen. Ter Welle woonde al jaren in Georgetown en bleek half Guyana persoonlijk te kennen. Zo kende hij ook een handelaar in oude wijn en jeneverflessen, Hollandse pijpen uit de achttiende eeuw en andere oude waren. Deze handelaar bood enkele bijzondere archivalia te koop aan, die ik herkende als bundels die eigenlijk thuishoorden bij de National Archives of Guyana. Het betrof drie Nederlandse delen. De handelaar vertelde dat deze bundels uit een verlaten huis van de overleden president Burnham gehaald waren. Vanwege de angst voor kwade geesten durfde bijna niemand dat huis te betreden. Hij vroeg mede daarom een flink bedrag voor deze delen, waarvan ik enkele foto’s mocht maken. Na lang durig beraad tussen het KITLV, Binnen landse Zaken, het ministerie van OCW en het Nationaal Archief werd toestem ming verleend om de bundels aan te schaffen, om deze vervolgens te bezor gen bij de National Archives of Guyana . Ik was inmiddels terug in Neder land, toen Ben ter Welle opnieuw de handelaar be naderde om tot koop over te gaan. Deze vertelde dat hij de bundels net verkocht had aan een ‘Ameri kaan’. Dat was een grote teleurstelling. Enkele jaren daarna kwam ik in een thematische catalogus van een Am sterdams antiquariaat de volgende bijschrijving tegen: ‘Notulen van de Raad van Politie van Essequebo, 1e vergadering in bundel 471775 en de laatste vergadering 20111776, met index.’ Ik maakte direct een afspraak met het antiquariaat. Tijdens de afspraak mocht ik het document uitgebreid bestuderen en fotograferen. Er bekroop me het gevoel dat ik deze bundel eerder had gezien. Toen ik de foto’s thuis vergeleek met de foto’s die ik in 2006 had gemaakt van de bundel in Georgetown, was het zonneklaar. Dit was een van de bundels die ik in 2006 in Guyana had gezien. De prijs was met het oversteken van de oceaan inmiddels verdrievoudigd. Na kort be raad met enkele collega’s heeft collega Roelof Hol van het Nationaal Archief de leidinggevende van het antiquariaat benaderd. Het antiquariaat besloot de bundel kosteloos aan het Nationaal Archief over te dragen, en spoedig daarna werd hij overhandigd aan de Guyanese minister die verantwoorde lijk was voor het archiefwezen. In 2016 werd het archief Dutch Series Guyana van de National Archives of Guyana integraal naar Nederland ver scheept om gerestaureerd en gedigita liseerd te worden, in het kader van het programma Metamorfoze. De eerder genoemde bundel was niet meege komen in de container en navraag bij de Guyanese collega’s leverde niets op. Bij de feestelijke afronding van het Metamorfozeproject Dutch Series Guyana in 2018 meldde de national archivist dat men nog ‘enkele’ bundels Nederlands materiaal had aangetrof fen in het depot. Het bleek om drie meter ongeïnventariseerd materiaal te gaan, daterend uit de periode 1760 1810. Collega Veronique Vos en ik hebben de bundels apart gelegd en in zuurvrij papier verpakt, maar er was te weinig tijd om een plaatsingslijst te maken. De bundel uit 17751776 zat hier niet tussen. Hopelijk komt het ooit tot een wederzien. | DE ARCHIEFERVARING VAN WIC-bundel, aangeboden door een handelaar in Georgetown, 2006.6 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 Tekst en foto's Erik van der Doe | coördinator Archieven en Collecties Metamorfoze Kaart van de Wilde Kust met de kolonies Essequebo, Demerary en Berbice in het huidige Guyana (uit: Tegenwoordige Staat van America II, 1767). Slavernij- en plantage- geschiedenis verstopt in een Engels archief Gekaapt, achtergebleven, nagestuurd, opgetekend ARCHIEVEN THEMA BUITENLAND7 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 » Sinds 2013 zijn met financiering van Metamorfoze maar liefst anderhalf miljoen scans van archivalia in het thema slavernij en slavenhandel gemaakt. In The National Archives in Kew nabij Londen blijkt de nodige Nederlandse West- Indische slavernij- en plantagegeschiedenis verstopt, die een mooie aan- vulling vormt op in Nederland aanwezige archieven en collecties. Archiefbronnen collecties TNA en KB Metamorfoze is het nationaal programma voor het behoud van het papieren erfgoed van het ministerie van OCW en is ondergebracht bij de Koninklijke Bibliotheek. Door mid del van een thematische benadering wordt gebouwd aan een samenhangende, geconserveerde en gedigitaliseerde collectie Nederland. Het thema slavernij en slavenhandel is ingegeven door de actualiteit en de maatschappelijke belangstelling. In 2013 was het 150 jaar geleden dat Neder land de slavernij in Suriname en op de Antillen heeft afgeschaft en in 2014 was het twee eeuwen geleden dat de transAtlantische slavenhandel werd verboden. Gekaapt en achtergebleven Inmiddels zijn elf projecten in dit thema nagenoeg afgerond en is een twaalfde afsluitend project in voor bereiding. Hieronder bevinden zich de archieven van de WestIndische Compagnie (in het Nationaal Archief) en van het slavenhandelaarsbedrijf Middelburgse Commercie Com pag nie (Zeeuws Archief), beide in 2011 geplaatst op het UNESCOlijst Memory of the World. Andere archieven van grote historische waarde zijn die van de Sociëteit van Berbice, de Sociëteit van Suriname en het archief van het bestuur van de Neder landse Bezittingen op de Kust van Guinea. Zelfs het in Guyana achtergebleven archief (eveneens wereld erfgoed) is naar Nederland gekomen om te worden geconserveerd en gedigitaliseerd en is intussen (per vrachtschip) alweer terug in Georgetown. Het door tropische omstandig heden zwaar aangetaste archief (inktvraat, termieten) omvat ruim twintig meter uniek bestuurs en rechterlijk archief van de koloniën Essequebo, Demerary en Berbice uit de periode 17351819. Vooral de in de zogenoemde Prize Papers (archief High Court of Admiralty) in Londen teruggevonden archivalia uit Elmina spreken tot de verbeelding. 1 In 1803 werd tien jaar archief van de Nederlandse slavenforten in WestAfrika verscheept naar Nederland. Hoewel het aan boord ging bij de bevriende Engelse kapitein van het Londense slaven schip Diamond , kwam het niet aan in Den Haag. Het schip bleek door de Franse Bellona te zijn gekaapt en vervolgens teruggekaapt door HMS Goliath. Uiteindelijk belandde alles in The National Archives (TNA) in plaats van in het Neder landse Nationaal Archief. 2 Onlangs is gebleken dat in het met het archief meegestuur de pakket brieven ook kralen en gouden ringen zaten, een bijzondere bijvangst. Nederlandse glaskralen speelden een belangrijke rol in de slavenhandel. En stofgoud uit de Goud kust (het huidige Ghana) was gewilde retourvracht. Maar vooral de kralen zijn uitzonderlijk, niet alleen omdat ze mooi en onbeschadigd zijn, ook leveren de brieven informatie op over kralenhandelaren in Nederland. 3 Nagestuurd en opgetekend Er is meer onverwacht en onbekend materiaal boven water gekomen. In TNA zit ook in het archief Colonial Office (CO) Hollandse en Zeeuwse slavernij en plantagegeschiedenis verstopt. 4 De oude koloniën in WestIndië eind achttiende, begin negentiende eeuw waren om en om Nederlands en Brits eigendom. Zo was SintEustatius even Brits in 1781, 18011802 en van 1810 tot 1815. Essequebo, Demerary, Berbice waren Brits gebied van 1796 tot 1802; in 1803 werd het terugveroverd en formeel overgedragen aan GrootBrittannië in 1814. Suriname was Brits van 1799 tot 1802 en van 1804 tot 1816. Enige cijfers illustreren het beeld dat kan worden geschetst van de omvang en samen stelling van de plantagesamenleving. Sint-Eustatius, 1781 Er zijn gegevens over de bevolking van SintEustatius. Hierin is een registratie van de bewoners van het eiland na de verovering door admiraal George Bridges Rodney en majorgeneral John Vaughan in januari 1781. Het bestaan van het kapers en vrijbuitersnest SintEustatius, niet voor niets ook wel de Golden Rock genoemd, zat de Engelsen niet lekker. Vanuit hier werden onder meer opstandelingen in NoordAmerika bevoorraad. De Engelsen wilden graag weten wie er nu eigenlijk allemaal op het eiland zaten. De twee leren banden (CO 318/78) hebben als rugetiket ‘Military West Indies 1779’ (het jaartal is verwarrend). 5 In de ene is correspondentie ingebonden, voornamelijk betreffende militaire aangelegenheden, niet alleen inzake Sint Eustatius maar ook over Saint Lucia, Saint Kitts, Saint Christopher, Antigua en Barbados. In de andere band bevindt zich de instructie aan Rodney en Vaughan voor de inventarisatie van het eiland: bewoners, slaven, huizen, vee (de zogeheten ‘Rodney Roll’): ‘An Alphabetical Liest of all Burghers resident in the Island of St Eustatius.’ Dit is een alfa betisch overzicht op achternaam van alle inwoners op het eiland ten tijde van de verovering door Rodney, met vervolgens vermelding van vrouw, aantal zonen, aantal dochters, ‘mansslaven, dito vrouwen, dito jongens en dito meisjes’. Deze lijst was de netversie en bestemd voor ver zending naar Engeland: ‘This book to be sent to Engeland.’ De omvang van de bevolking van SintEustatius was verrassend gering in verhouding tot de grote handels stroom en bedroeg volgens de telling 3.295 zielen, waaronder 1.631 slaven. De vrije bevolking was van ver schillende herkomst: behalve Nederlanders ook Fransen, Amerikanen, Spanjaarden, Grieken, Turken en zelfs Engelsen. Binnen een jaar namen de Fransen het gebied over en de inventaris van Rodney verdween in een lade, maar bleef wel bewaard.8 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 | Slavernij- en plantagegeschiedenis verstopt in een Engels archief Essequebo, Demerary, Berbice, 1681-1795 Er is ook een substantiële hoeveelheid Nederlands archief materiaal over de zogenoemde Wilde Kust in wat tegenwoor dig Guyana is. Die behoort, zoals dat heet, naar zijn aard te berusten in het Nationaal Archief in Den Haag. Het is al in de jaren zestig beschreven door mevrouw Me ilinkRoelofz. 6 Het gaat daarbij om twee onderdelen. Ten eerste een serie ingeko men stukken uit Essequebo en Demerary bij de kamer Zeeland van de WIC uit de periode 16861792 (50 banden, CO 116/1867). De kamer Zeeland was de eerstverantwoordelijke voor deze gebieden. Ten tweede een deel van het archief van de Sociëteit van Berbice uit de periode 16811795 (69 banden, CO 116/68136), bestaande uit series bestuursarchief, zoals notulen en rekesten, plakkaten en bekendmakingen, land gunningen en hypotheken, financiële administratie, besluiten van het Hof van Justitie en notarieel archief. Opvallend is een kaartboek van Berbice (dat ook niet in kopie in Nederland be waard is gebleven) door landmeter C.F.T. Cederkreutz, die het gehele gebied na D.W.C. Hattinga vanaf 1766 nogmaals heeft opgemeten (CO 116/77). Het omvat ruim honderd handgete kende kaarten in kleur. Hij tekende niet louter ‘zakelijk’, maar ook artistiek met allerlei verfraaiende details, zoals een zwaan op de Lutherse kerk en trompe l’oeils van omkrullende randen aan een kaart. Soms zijn bijschriften zowaar op rijm. Nadat GrootBrittannië in 1814 het beheer van de Neder landse koloniën had overgenomen, verzocht het om over dracht van de eerder in het gebied gevormde archieven. Het was vooral het getreuzel en getraineer van de Zeeuwen op het kantoor van de voormalige WIC in Middelburg dat ervoor zorgde dat slechts een deel van het WICarchief naar Engeland ging, en dat pas na tussenkomst van de minister van Buitenlandse Zaken. Als gebaar van goede wil zouden nog twee mooie kaarten meegestuurd worden (die van geen belang werden geacht omdat er veel betere waren). Bij Koninklijk Besluit werd de officiële overdracht van de archivalia geregeld. 7 Een volgend verzoek om stukken over Berbice kon door het Sociëteitsbestuur in Amsterdam niet worden genegeerd. Van tijdrekken was geen sprake meer, zij het dat ook nu niet alles werd nagestuurd. Essequebo, Demerary, 1781-1802 Maar er zit meer in Colonial Office, onlangs in kaart gebracht voor het afsluitende project in voorbereiding. Het is achter gebleven in Guyana na het vertrek van de Nederlanders, aangevuld met nieuwe administratie van wat te doen met de zojuist verworven kolonie. Ook hier hebben de Engelsen ge probeerd te achterhalen wie er allemaal woonden. Dat levert informatie op over omvang en samenstelling van de bevolking. Zo zijn er vier leren banden correspondentie en andere stukken voornamelijk betreffende Essequebo en Demerary (CO 111/14). Aardig is dat het door de Engelsen apart is ingebonden en het voorplat is voorzien van een stem pel van een kroontje en daaronder de letters ‘C D’ (dat zal staan voor ‘Colonial Department’). Ze omvatten brieven en andere stukken (in het Nederlands en in het Engels), zoals lijsten van geconfisqueerde goederen, waarde van goederen, aanwezige munitie, eigendomsoverdrachten, gedetailleerde inventarissen inclusief aantallen slaven en hun namen. Er zijn overzichten van aantallen schepen naar Nederland, NoordAmerika, Engeland en opbrengsten van suiker, rum en melasse. Om bij de bevolkingssamenstelling te blijven, ter illustratie welke gegevens er te vinden zijn: de aantallen slaven in bijvoorbeeld 1798 zijn voor Essequebo 14.567 en voor Demerary 37.431. Berbice, 1799-1814 Er is nog een serie van negen leren banden met ingebonden correspondentie en andere stukken betreffende Berbice (CO 111/7381). Deze bevat onder andere lijsten met aantallen slaven, hun namen, fysieke staat, beroepen en werkzaam heden; overzichten van opbrengsten op de plantages (suiker, rum, melasse); inventarissen van plantages; extracten van het Hof van Politie en Justitie; gedrukte plakkaten, proclamaties en verordeningen. Er is ook een prachtige manuscriptkaart van de rivier de Berbice met de grens van de Demerary en de kust van Suriname, waarop vermeld de namen van de plantageeigenaren. 8 Ter vergelijking: het aantal slaven in 1798 in Berbice bedraagt 14.792. Suriname, 1811 Ook het vermelden waard zijn dertien leren banden (zon der stempel ditmaal) omvattende de volkstelling Suriname Brief van J.A. de Marrée uit Elmina met een monster kralen aan de firma Rijfsnijder te Amsterdam, 1803 (HCA/996/51). »9 ARCHIEVENBLAD | 2020 | NUMMER 4 volgens de proclamatie van 17 oktober 1811 (CO 278/ 1527). Deze bestaat uit drie series ingebonden ‘returns’, teruggekomen ingevulde en al dan niet met een kruisje getekende censusformulieren (er zijn zowel voorgedrukte als geschreven formulieren, Nederlands en Engelstalige, wat de overgangssituatie toont). Ten eerste de registratie van de slaven per plantage (twee banden, AL en MZ), met voor in de eerste band een alfabetische lijst van alle plantages (meer dan 500) met naam van de administrateur en het aantal slaven. Ten tweede de blanke bevolking volgens naamlijst (vijf banden), met voor in de eerste band een lijst op nummer van alle blanke inwoners (nrs. 1981) met hun families en aantallen slaven. En ten derde de vrije zwarte en gekleurde bevolking volgens naamlijst (zes banden), met voor in de eerste band een lijst op nummer van alle vrije zwarte en ge kleurde inwoners (nrs. 11351) met hun families en aantallen slaven. Ook de namen van de slaven werden genoteerd, hun beroepen, werkzaamheden en andere bijzonderheden. In band nr. 17 bevindt zich een brief, d.d. 30 maart 1812, van Pinson Bonham, interimgouverneur van Suriname, met gegevens over de samenstelling van de bevolking naar geloof op dat moment. Hij had navraag gedaan bij diverse kerkelijke leiders (gereformeerd, luthers, rooms katholiek, anglicaans, de Duitse en Portugese Joodse gemeenschap en de Moravische broederschappen) . Hoewel er geen registra ties waren bijgehouden, konden zij goed aangeven hoe groot hun gemeente was en hoeveel ‘colored people’ zij telden. De totalen bedroegen volgens Bonham: • white inhabitants with their families: 2.029; • their slaves of all descriptions: 7.115; • the free colored & black with their families: 3.075; • their slaves: 2.599; • total number of slaves of plantation or residence: 42.223; • total number of souls: 57.041. Als Suriname in 1816 weer onder Nederlands bestuur komt, is de hele operatie achterhaald en wordt de volks telling keurig opgeborgen in het archief van het ministerie van Koloniën in Londen. Conclusie Kortom, bijzondere bronnen voor WestIndische slavernij en plantagegeschiedenis, verstopt in een Engels archief. De registratie van de bevolking op Sint-Eustatius in 1781 (CO 318/8). Kaartboek van Berbice, vanaf 1766 opgemeten door landmeter C.T.F. Cederkreutz (CO 116/77). »Next >