archievenblad sinds 1892 jaargang 123 2019 2 Uitgave van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen in NederlandSMART STORAGE MAKES A DIFFERENCE Verrijdbare archiefkasten voor een efficiënte opslag. Benut uw opslagruimte maximaal! bruynzeel-storage.nl/archiefnummer 2 2019 n 3 30 ‘Archives are a joy forever!’ In de brugklas vond hij geschie denis nog een onbelangrijk vak, maar al snel kwam hij tot inkeer. Al op jonge leeftijd verslond hij boeken bij de vleet en nog altijd leest hij graag en veel. Hein Merkelbach heeft een brede interesse en een lange staat van dienst. Voor het Archievenblad schetst hij zijn levenspad. 08 Schipbreuken, schrijvers en rare schapen Het archief van de Grafelijk heids rekenkamer is een goudmijn voor liefhebbers van de Nederlandse geschiedenis. Je kunt er kermisklanten, kwakzalvers, boekverkopers, hebberige baljuws en bedel brieven van P.C. Hooft aantref fen. De reeks rekesten biedt ook een zeldzame ingang op zeventiendeeeuwse scheeps rampen. Inhoud 06 Blinde vlekken en gemiste kansen Archieven zijn van oudsher gewend om de regie in handen te hebben, maar met de komst van het inter net is die positie niet langer houdbaar. Desalniettemin blijven archieven druk met zenden, waardoor er weinig tijd is om te pauzeren, te reflecteren en te luisteren. Hoe weten archieven wat wel en niet werkt, zonder te luisteren? Hoe weten ze wat impact heeft, wat relevant is en hoe ze op een verande rende samenleving kunnen reageren? 12 Uit de kast! Op zaterdag 3 november 2018 organiseerde Regionaal Archief Tilburg samen met het COC Tilburg, Breda en omgeving het symposium ‘Uit de kast! De roze geschiedenis in archieven’. Zoals de titel van het sympo sium al aangeeft, betreft het onderzoek naar de lhbti geschiedenis, een tot nu toe onderbelicht onderwerp. 04 Van de redactie 05 De archiefervaring 06 Blinde vlekken en gemiste kansen Oogkleppen af, dienstverlening is overal om ons heen! 08 Schipbreuken, schrijvers en rare schapen De registers van de Grafelijkheidsrekenkamer 12 Uit de kast! Symposium over de lhbtigeschiedenis in archieven 14 Wat is een digitaal archiefstuk? Van oorkondeleer naar de toekomst van archiefbeheer 18 Daarheen waar de kennisbehoefte ligt Kennisplatform Informatiehuishouding Overheden blikt vooruit 20 Tien jaar CDD+ 2008-2018 (deel 1) 24 Herman Boerhaave en de Gouden Eeuw van de wetenschap 26 Hotspots 27 Column 28 Uitgelezen 30 Burgerlijke Stand | ‘Archives are a joy forever’ SMART STORAGE MAKES A DIFFERENCE Verrijdbare archiefkasten voor een efficiënte opslag. Benut uw opslagruimte maximaal! bruynzeel-storage.nl/archief4 n 2019 nummer 2 Colofon Van de redactie Dienstverlening Veel van onze lezers werken voor de overheid. De overheid heeft een archieftaak voor haar eigen archieven en verzamelt ook particulier archief. Dat doet zij vanuit democratisch gedachtegoed: de burger heeft het recht op inzage in het handelen van de overheid. De overheid is er voor alle burgers, maar bereiken wij deze burgers ook allemaal? Zijn alle belangen meegenomen in het acquisitiebeleid? Er zijn groepen die zich niet vertegenwoordigd voelen door de bestaande instellingen. Zij kiezen voor eigen initiatieven, zoals Imagine IC dat het dagelijks leven documenteert. Of Internet Archive, dat met de Wayback Machine het web archiveert. Internet Archive heeft kunstenaar Paul Sollelis gevraagd om het archief te onderzoeken op onconventionele verhalen. Sollelis noemt dit ‘queer archive work’. Dichter bij huis is onderzoeker Luc Brants actief. Hij doorzocht de archieven van het Regionaal Archief Tilburg (RAT) om de lhbtigeschiedenis beter in kaart te brengen. Het RAT wil niet alleen het wetenschappelijk gebruik van archieven stimuleren, maar vindt ook dat het archief maatschappelijk relevant behoort te zijn. In dit nummer leest u een artikel van Astrid de Beer over het onderzoek, het bijbehorende symposium en de rol van het RAT. Bedrijven als Facebook, Instagram en YouTube hebben nieuwe vormen van actief burgerschap mogelijk gemaakt. Bellingcat bijvoorbeeld, gebruikt content en open data, op internet geplaatst door burgers en overheden, om onderzoek te doen naar misstanden. In de Vrij Nederland van januari 2019 vertelt Christiaan Triebert, verbonden aan Bellingcat, over de macht van Google en Facebook: ‘Sinds juni 2017 gebruikt Google machine learning om YouTubevideo’s met extremistische inhoud te verwijderen. Ze zeggen: we mogen geen terroristische propaganda hosten. Maar het is potentieel bewijsmateriaal dat je weggooit. Zodra het op YouTube verschijnt, meteen archiveren, bam, alle metadata erbij. En dat achter een digitale kluis, te gebruiken voor onderzoekers en advocaten. De algoritmes laten anders oorlogsmisdaden verdwijnen. Daarom is de Syrian Archive van Hadi Al Khatib zo belangrijk: een opensourceplatform dat filmpjes en foto’s van bombardementen in Syrië cureert en verzamelt.’ Wat is goede dienstverlening in de huidige tijd? Betekent goede dienstverlening ervoor zorgen dat alle stemmen vertegenwoordigd zijn in het archief? Of is goede dienstverlening van de archivaris aan de burger ook het nadenken over het archiveren, en het hergebruik van data van commerciële platforms mogelijk maken? Of het in bescherming nemen van archiefvormers die eigen initiatieven ontplooien om materiaal te verzamelen en te verspreiden? De archivaris kan stelling nemen in het debat rondom de ontwikkeling en gebruik van techniek, meedenken over eigendom van data en meewerken aan opensourceplatforms. Welke dienst wil de archivaris de samenleving leveren? n Bernadine Ypma n hoofdredacteur@archievenblad.nl Het Archievenblad is een uitgave van de Koninklijke Vereniging van Archivarissen In Nederland (KVAN). Het Archievenblad verschijnt tienmaal per jaar. Alle leden van de KVAN ontvangen het Archievenblad. Redactie Joris van Dierendonck (eindredacteur), Mirjam Schaap, Geert Stroo, Cees Tromp, Floortje Tuinstra, Bernadine Ypma (hoofdredacteur), Marian de Vos, Nick Werring, Vera Weterings. Vaste medewerkers Niels Bongers, Peer Boselie, Wouter van Dijk, Puck Huitsing, Hannie KoolBlokland, Erik Kraai, Noor Schreuder, Christian van der Ven, Bert de Vries. Redactieadres Archievenblad Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 Email: redactie@archievenblad.nl Email persberichten: nieuws@archievenblad.nl Website: www.archievenblad.nl Abonnementen en ledenadministratie Wie geen lid is van de KVAN kan het Archievenblad bestellen bij het KVANbureau. Ook voor adres wijzigingen kunt u daar terecht. KVAN-bureau Postbus 5135, 1410 AC Naarden Telefoon: (035) 542 74 35 Email: info@kvanbrain.nl Website: www.kvan.nl Jaarabonnement Nederland € 78,00 Buitenland € 90,25 Losse nummers € 8,00 Product- en personeelsadvertenties Sales & Services geeft inlichtingen over tarieven en plaatsing van alle advertenties. Postbus 2317, 1620 EH Hoorn Telefoon: (0229) 21 12 11 Fax: (0229) 27 04 04 Email: administratie@salesandservices.nl Ontwerp Infour, marketing en communicatie, Heerlen Opmaak Els Gulpen Grafische Vormgeving, Heerlen Druk Damen Drukkers, Werkendam Covertekening Niels Bongers ISSN 13854186 Het volgende nummer van het Archievenblad verschijnt in april 2019. ‘Archiveren moet de belangrijkste kerntaak worden.’ Christiaan Triebert, Bellingcat Citaat van de maandnummer 2 2019 n 5 onderzoek. Ik was op zoek naar bronnen over de publicatie van stedelijke ordonnanties. Het eerste stuk ging over een jaarlijkse paardenmarkt. In 1643 had de magistraat van Zutphen geresol veerd om voor het eerst zo’n markt te organiseren. Om aandacht te trekken waren er een aantal bodes door het land gestuurd om het nieuws af te kondigen en gedrukte plakkaten op te hangen. Om er zeker van te zijn dat de bodes echt rond waren gegaan en niet in een taveerne waren blijven hangen, moesten zij een vel papier meenemen waarop andere officieren konden bevestigen dat de bode zijn werk had voltooid. De eerste handtekening die ik zag was van ene Broer Jansz, niemand minder dan een van de eerste Amsterdamse kranten uitgevers. Ik had zijn handtekening nog nooit gezien, maar ik herkende zijn naam meteen. Broer Jansz had er een heel verhaal bij gezet. Hij was namelijk niet alleen uitgever, maar ook stads drukker en verantwoordelijk voor het verspreiden van stedelijke aanplakbiljetten. Jansz erkende dat de bode hem 24 stuivers had betaald voor het aanplakken van een aantal plakkaten voor de paardenmarkt, maar ook voor een advertentie in zijn wekelijkse krant, de Tijdinghen uyt verscheyde Quartieren. Laat het nu zo zijn dat het volgende nummer van zijn krant, van 13 juni 1643, bewaard is gebleven in Stockholm. Broer Jansz was een eerlijk man en hij plaatste inderdaad een lange advertentie voor de nieuwe markt. Het is de oudste advertentie voor een paarden markt in een Nederlandse krant. De mooiste archiefvondsten zijn altijd onverwacht. En dat maakt onderzoek doen zo’n genot. n Arthur der Weduwen n studeerde aan de Universiteit van Exeter en St Andrews. Voor zijn masterscriptie ontving hij de Elsevier/Johan de Wittscriptieprijs voor geschiedenis. Momenteel is hij verbonden als Postdoctoral research fellow aan de Universiteit van St Andrews (Schotland). Hij is auteur van Dutch and Flemish Newspapers of the Seventeenth Century (Brill, 2017) en, met Andrew Pettegree, van De boekhandel van de wereld. Drukkers, boekverkopers en lezers in de Gouden Eeuw (Atlas Contact, 2019). De archiefervaring van Arthur der Weduwen De laatste zes jaar ben ik op zoek geweest naar Nederlandse krantenpioniers in de zeventiende eeuw. Tijdens mijn onderzoek heb ik het geluk gehad om door heel Europa te kunnen reizen, met verrassende archiefervaringen tot gevolg. De geschiedenis van de Nederlandse krant beslaat ruim 400 jaar. De oudst bekende periodiek, Courante uyt Italien, Duytslandt, &c., werd vanaf juni 1618 wekelijks uitgegeven in Amsterdam en is daarmee een van de eerste kranten ter wereld. Het krantenwezen breidde zich snel uit in de Nederlandse Republiek; binnen vijf jaar waren er kranten te koop in Arnhem (1619), Delft (1620) en Utrecht (1623). Amsterdam was, tot aan het einde van de zeventiende eeuw, het perscentrum van Europa. De eerste twee Amsterdamse krantenuitgevers, Caspar van Hilten en Broer Jansz, zijn ook verant woordelijk geweest voor de uitvinding van de krantenadvertentie. Een reizende onderzoeker Vandaag de dag zijn er meer dan 16.000 Nederlandstalige kran tennummers uit de zeventiende eeuw te vinden, 60% daarvan is uniek. Deze bevinden zich vaak in buitenlandse archieven, van Moskou tot Parijs, van Edinburgh tot Uppsala. Een buitenlands archief is altijd spannend, vooral als men de taal niet helemaal meester is en het protocol onduidelijk is. Ik voel me daarom toch zeer gezegend wanneer ik een Nederlands archief binnenloop: goed georganiseerd en vol met vriendelijk en geleerd personeel. Ik woon inmiddels al jaren in het Verenigd Koninkrijk, maar dankzij mijn onderzoek ben ik elk jaar een paar maanden in Nederland. Daar doe ik dan ook niets liever dan in elke streek een archief bezoeken. Mijn promotieonderzoek aan de Universiteit van St Andrews betrof zeventiendeeeuwse Nederlandse overheidspublicaties, en daarvoor begaf ik mij in zo veel mogelijk Nederlandse archieven. Mijn onderzoek naar deze publicaties had op het eerste gezicht weinig te maken met krantenonderzoek, maar ik ben altijd graag met twee onderwerpen tegelijk bezig, want als men naar het ene zoekt dan vindt men juist het andere. Een toevalstreffer In december was ik in het Regionaal Archief in Zutphen, een van de archieven die ik nog niet had aangedaan voor mijn promotie Krantenadvertentie voor de paardenmarkt in Zutphen, 1643 (collectie Kungliga Biblioteket, Stockholm). Toevalstreffer van historische waarde: de handtekening van Broer Jansz, een van de eerste Amsterdamse krantenuitgevers (coll. Regionaal Archief Zutphen). Arthur der Weduwen: ‘De mooiste archiefvondsten zijn altijd onverwacht’ (foto privéarchief).6 n 2019 nummer 2 delen met anderen en deelnemen aan relevante, actuele gesprekken? Durf buiten de gebaande paden te treden! Sociale media worden vaak beheerd door de marketingafdeling, is dat terecht? Sociale media zijn immers geen traditioneel marketing mechanisme, maar een manier voor instellingen om buiten de eigen muren in gesprek te gaan met mensen. Die dialoog werkt voor elke afdeling verrijkend. Voorbeeldfunctie Wat dat betreft kunnen archieven veel leren van musea die daar een steeds actievere rol in innemen, denk bijvoorbeeld aan Museum Rotterdam dat het museum voor ‘Rotterdammers en hun stad’ propageert te zijn. Dat hebben ze bijvoorbeeld in de praktijk gebracht met het project Actieve collectie van de stad, waarin ze op zoek gingen naar het échte Rotterdamse erfgoed door verhalen te vertellen die de inwoners van de stad met elkaar verbinden en de gewone Rotterdammer op een voetstuk te plaatsen. Het Utrechtse Museum Catharijneconvent houdt zich bezig met een soortgelijk project: Feest! Weet wat je viert. Daarbij hebben musea verspreid over Nederland de handen ineengeslagen om kinderen de achtergrond van verschillende feestdagen bij te brengen. Om je volledig onder te dompelen in dit soort imma terieel erfgoed is het volgens Dimphy Schreurs, hoofd publiek en educatie van Museum Catharijneconvent, belangrijk om onderdeel te worden van de gemeenschap. Schreurs: ‘Daarbij is Hoewel authenticiteit en betrouwbaarheid als vaste pijlers verankerd blijven in het archiefwezen, staat de sector niet stil. Net als de rest van de wereld zijn archieven continu in bewe ging: (technische) mogelijkheden, ethische beweegredenen en verwachtingspatronen veranderen immers met de tijd. Archieven worden zich steeds bewuster van het belang van een laagdrempelige dienstverlening. Steeds meer collega’s in het veld werken met een online chatservice en bieden een website met praktische handleidingen bij onderzoek. Maar is dat de enige rol van archieven online? Hoe kunnen ze hun platform Blinde vlekken en gemiste kansen Oogkleppen af, dienstverlening is overal om ons heen! Anna van der Meulen en Vera Weterings n Archieven zijn van oudsher gewend om de regie in handen te hebben, maar met de komst van het internet is die positie niet langer houdbaar. Desalniet- temin blijven archieven druk met zenden, waardoor er weinig tijd is om te pauzeren, te reflecteren en te luisteren. Hoe weten archieven wat wel en niet werkt, zonder te luisteren? Hoe weten ze wat impact heeft, wat relevant is en hoe ze op een veranderende samenleving kunnen reageren? Tekening: Niels Bongers. ‘Zet je oogkleppen af en durf buiten de gebaande paden te treden!’ (coll. Het Utrechts Archief). nummer 2 2019 n 7 er op onregelmatige basis brainstormsessies, waarbij personeel uit diverse gelederen van het bedrijf met elkaar bediscussiëren hoe bedrijfsprocessen efficiënter en klantvriendelijker kunnen. Je horizon verbreden Het Utrechts Archief timmert hard aan de weg met het ontwik kelen van de online dienstverlening, zodat bezoekers die buiten het archief onderzoek doen hun weg beter kunnen vinden in de collecties. Dat kan niet alleen met de expertise van de mensen die de website beheren. Daarom is het webteam nieuw leven ingeblazen. Dit team was oorspronkelijk opgericht ter voorbe reiding op de nieuwe website. Met de oplevering van de site kwam een einde aan de werkzaamheden van deze groep, al begon het werk toen eigenlijk pas. Het webteam werkt nu samen op het gebied van gebruikersonderzoek, technische aanpassingen en het leveren van inhoudelijke bijdragen voor diverse online kanalen van het archief. Door de kennis op het gebied van ontwikkelingen in online presentatie, middelen en toegankelijkheid te mixen met kennis over de huidige en moge lijke doelgroepen, ontstaat een uitgebreide gereedschapskist om online veel meer kennis op maat aan te bieden. Dienstver lening, informatiemanagement, marketing, communicatie en ICT bundelen hun krachten. Hierbij heeft ieder zijn eigen exper tise, samenwerking zorgt voor verfrissende resultaten en maakt het mogelijk elkaar verder te helpen. Samen weet je meer Bovendien houdt het team niet op bij de mensen die aan tafel zitten: álle collega’s kunnen aanschuiven met vragen en ideeën om het archief gebruiksvriendelijker te maken. Misschien kent een collega een interessante tool die binnen het team niet bekend is, of doet iemand inspiratie op bij een workshop of symposium. Samen weet je nou eenmaal meer. Zo kun je jouw collectie zo divers mogelijk presenteren en optimale dienst verlening leveren. n Anna van der Meulen n infomakelaar (digitale) studiezaal bij Het Utrechts Archief. Vera Weterings n redacteur Archievenblad, medewerker evene menten bij het CBG|Centrum voor familiegeschiedenis en mede werker marketing en communicatie bij Rijksmuseum Boerhaave. de eigen collectie van ondergeschikt belang. Het museum is op dat moment een ontmoetingsplek.’ Ook bij het Haags Historisch Museum wordt veel samengewerkt met groepen uit de Haagse bevolking, waarbij de focus juist ligt op het bij elkaar brengen van verschillende groepen. Een belangrijke vuistregel is volgens curator Kiran Sukul: ‘Werk samen én doe dat gelijkwaardig, anders sla je de plank mis.’ Volgens Sukul zijn de processen ook het meest waardevol en vaak nog belangrijker dan de uitkomsten zoals bezoekersaantallen. Je blik verruimen Naast een actievere rol in de dialoog met het publiek zijn er ook steeds meer nieuwe en laagdrempelige manieren van kennisde ling. Zo is vloggen het nieuwe bloggen. Toch zijn er in de archief wereld slechts een aantal collega’s die ermee experimenteren, waaronder het Gelders Archief, Regionaal Archief Alkmaar en Regionaal Archief Tilburg. Dit laatste archief gebruikt het vloggen niet alleen om bijzonder archiefmateriaal te laten zien en nieuwtjes te brengen, maar ook om cultuurhistorisch onderzoek en publieksactiviteiten te delen met de buitenwereld. Ben je er wat minder happig op om zelf in beeld te komen? Dan kun je er ook net als het Regionaal Archief Alkmaar voor kiezen om alleen met de handen in beeld te komen. Ze hebben er zelfs een eigen naam voor verzonnen, ‘hands of history’! Op een toegankelijke manier naar buiten treden is van groot belang voor een goede relatie met archiefgebruikers. Daarbij zijn transparantie en samenwerking binnen de eigen organisatie essentieel voor een optimaal toegankelijke dienstverlening. Eilandjescultuur binnen organisaties zie je echter in diverse soorten en maten terug. De archiefwereld is daar geen uitzonde ring op. Afdelingen of individuen die zich gedragen als eilandje dat zich met name richt op de eigen doelstellingen in plaats van op die van de gehele organisatie. Bij problemen wordt vaak met de vinger naar een ander gewezen of de rommel wordt simpelweg over de schutting gegooid. Er wordt niet met collega’s van andere afdelingen gesproken, maar over hen. Om deze eilandcultuur te doorbreken, is het belangrijk om afdelingoverstijgende samen werking binnen en buiten de organisatie te bevorderen. Goed voorbeeld doet volgen Verbeter de wereld, begin bij jezelf. Start bijvoorbeeld door inte resse te tonen in collega’s uit andere teams en wees toegankelijk als anderen jou benaderen. Zo krijgen collega’s ongemerkt beter zicht op jouw werkzaamheden. Zodra mensen van verschillen de afdelingen elkaar beter leren kennen en ontdekken wat de ander voor werkzaamheden doet, ontstaat er meer begrip en vertrouwen. Mensen stappen gemakkelijker op elkaar af en en zijn zich meer bewust van het gemeenschappelijk belang. Binnen een organisatie zijn afdelingen immers altijd van elkaar afhankelijk. De bewustwording van gezamenlijke doelstellingen bevordert onderlinge samenwerking en ook het laten wegvallen van hiërarchische distincties kan van dienst zijn. Om nog een zijsprong naar de museumwereld te maken: het Rijksmuseum test alle onderwijsprogramma’s zelf, van directie tot frontoffice. Je moet het immers ervaren om het écht te begrijpen. Hoe breng je mensen bij elkaar? Dat kan bijvoorbeeld met werklunches, projectgroepen of teambuildingsbijeenkomsten. Een laagdrempelige manier is het wekelijkse halfuur bij het CBG waarbij collega’s samenkomen en met elkaar delen waar ze aan werken, tegenaan lopen of wat ze hebben geleerd. Daarnaast zijn Door vanuit eigen expertise de krachten te bundelen, kom je samen verder (foto L. Hofland, coll. Het Utrechts Archief). 8 n 2019 nummer 2 hun rechtsgebied vanwege de politiekmilitaire situatie ingeperkt tot het gewest Holland. Het grafelijk gezag kwam in handen van de op standige Staten van Holland, de vergadering van vertegenwoordigers van steden en adel, maar de naam bleef archaïsch verwijzen naar de landsheerlijke wortels. In de achttiende eeuw werden bijna alle domeingoe deren op veilingen verkocht, wat het einde betekende van de Grafelijkheidsrekenkamer. Domeinzaken en dode drenkelingen Het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer, bewaard door het Nationaal Archief in Den Haag, valt uiteen in twee delen. De uitvoerige reeks rekeningen (toegang 3.01.27.02) van 226 strekkende meter is geordend per regio (rentmeesterschap) en onderwerp. Denk daarbij aan overzichten van inkomsten uit domeinen, beden en belastingen, tollen, munt, fortificaties, lijfrenten, waterstaatswerken en uitgaven ten behoeve van de eigen organisatie. Geringer van omvang – maar inhoudelijk niet minder interessant – zijn de ‘registers’ (toegang 3.01.27.01), die ruim 135 meter plankruimte in beslag nemen. Dit archiefdeel zal hier centraal staan. Een eerste beeld van het werkterrein van de Rekenkamer geven de ‘memorialen van allerhande zaken’ (inv. nrs. 2860). Dit is een netregister met kopieën van correspon dentie en besluiten over inspecties, verpachtingen, tollen en de De deftige benaming ‘Grafelijkheidsrekenkamer’ verwijst naar de oorsprong van deze overheidsinstelling in de landsheerlijke tijd. Vanaf de oprichting in 1446 door Filips de Goede van Bour gondië waren de rekenmeesters belast met het toezicht op het beheer van de grafelijke domeinen in Holland en Zeeland, inclu sief de ‘stromen, binnenzeeën en stranden’ van die gewesten. Ook de inkomsten uit de strand en zeevonderij stonden dus onder hun controle. Denk daarbij aan aangespoelde of uit zee geviste lading van verongelukte schepen. De ambtenaren van de Grafelijkheidsrekenkamer hielden zich hoofdzakelijk bezig met het afhoren en afsluiten van jaarrekeningen van lokale officieren, zoals baljuws en rentmeesters. Naast die boekhoud kundige taak waren ze verantwoordelijk voor de financiële afhandeling van praktische domeinzaken, zoals ambtenverkoop en de administratie van het Haagse Binnen en Buitenhof, waar over het Hof van Holland jurisdictie bezat. Landsheerlijke wortels Het personeelsbestand van de Grafelijkheidsrekenkamer (kortweg: Rekenkamer) bestond uit drie tot vijf rekenmeesters en één à twee ondersteunende auditeurs. Een klerk (griffier) verrichtte het intensieve schrijfwerk voor hen. De rekenmeesters vergaderden in Den Haag, waar ook de rekenplichtige officieren jaarlijks financiële verantwoording moesten afleggen. Onder landsheer Karel V werden de bevoegdheden van de Reken kamer uitgebreid tot Friesland, Utrecht, Overijssel, Groningen en Drenthe. Na het uitbreken van de Opstand in 1572 werd Schipbreuken, schrijvers en rare schapen De registers van de Grafelijkheidsrekenkamer Maarten Hell n Het archief van de Grafelijkheidsrekenkamer is een goudmijn voor liefhebbers van de Nederlandse geschiedenis. Je kunt er kermisklanten, kwakzalvers, boekverkopers, hebberige baljuws en bedelbrieven van P.C. Hooft aantreffen. De reeks rekesten biedt ook een zeldzame ingang op zeventiende-eeuwse scheepsrampen. Hendrik de Goyer, schout van Texel. Uitsnede: Adriaen van Ostade, ‘De familie De Goyer en de schilder’, 1650-1655 (coll. Museum Bredius).nummer 2 2019 n 9 Hollandse Straatvaart Gezien de zware bewapening en de aard van de aangetroffen producten (buxushout, kaftans en de uitsluitend op het eiland Chios geproduceerde harssoort mastiek) moet het Palmhoutwrak actief zijn geweest in de Hollandse Straatvaart. Na de vrede van de Republiek met Spanje (1648) kende deze risicovolle tak van scheepvaart op het Middellandse Zeegebied en de Levant een bloeiperiode. Uit summiere berichten in kronieken en contemporaine couranten weten we dat er Straatvaarders zijn gezonken bij Texel, waar zandbanken, kruiend ijs en ook andere schepen bij slechte weersomstandigheden levensgevaarlijke obstakels vormden. Nadere informatie over zulke zeventiende eeuwse scheepsrampen is schaars, maar het registerarchief van de Rekenkamer biedt uitkomst. De reeks rekesten (verzoek schriften) staat namelijk bomvol vermeldingen van schipbreuken langs de Hollandse kust, zolang er tenminste iets was geborgen. Om hun deel van de lading of scheepsgereedschappen vrij te krijgen, zoals zeilen, ankers, tuigage, sloepen en wrakhout, moesten de betrokken kooplieden en schippers namelijk een ‘akte van ontslag’ aanvragen bij de rekenmeesters. Met een gunstige beschikking (‘apostille’) konden zij hun op Texel en elders opgeslagen goederen terugkrijgen. Dan dienden zij ter plaatse wel eerst het hulp en bergloon af te rekenen, en andere – fictieve of reële – onkosten van de zee en strandvonders. Schipbreuken De in de rekesten vermelde schipbreuken vonden plaats langs de gehele Hollandse kust: van Voorne tot Terschelling. Frequent genoemd worden kustplaatsen als Noordwijk, Scheveningen, Katwijk, Zandvoort, Wijk aan Zee en de Hollandse Waddenei landen. In 1650 strandde op Terschelling bijvoorbeeld een boeier uit Newcastle met onder meer drie zakken zilvergeld aan boord. Kostbaarder was de lading van een schip uit Spanje dat in 1648 eveneens vastliep bij Terschelling. De cargolijst bevatte textiel, baren zilver en bijna veertigduizend Spaanse realen, de inter nationale handelsvaluta van die dagen. Deze schatten waren bestemd voor Amsterdamse kooplieden, die de bevrachtingen van de meeste koopvaardijschepen voor hun rekening namen. strand en zeevonderij. Laatstgenoemde onderwerpen komen nader aan bod in een pakket losse ‘stukken betreffende zand recht [lees: strandrecht, MH] en zeevonden’ (inv.nr. 699). Officieel was de rentmeester van Kennemerland en West Friesland verantwoordelijk voor het beheer van de geborgen en aangespoelde goederen langs de Hollandse kust en in de binnenwateren. In de praktijk liet deze het werk echter opknappen door lokale officieren, zoals de schout van Texel. Na scheepsrampen voor de kust van het Waddeneiland moest de schout ervoor zorgen dat het bergen van de goederen orden telijk verliep. Bij storm en onweer diende hij met enige spoed in actie te komen, aangezien achtergebleven wrakken de vaar wegen konden blokkeren. Sommige stormen hadden ongekende materiële en humanitaire gevolgen. Na de ‘grousame’ Drieko ningenstorm van 6 op 7 januari 1640 berichtte de Texelse schout Salomon Sweers de Rekenkamer dat vijfentwintig tot dertig schepen waren gezonken. Daaronder waren oorlogsschepen, koopvaarders en een bij name bekend VOCschip, de Rob. Schout Sweers schatte het aantal dode drenkelingen op honderd. Toen hun lijken aan land spoelden, noemde hij dat ‘waerlijck droevich om [te] sien’. Twee jaar eerder had een novemberstorm nog meer levens gekost en schijnen er zelfs twaalfhonderd opva renden te zijn verdronken bij Texel. Palmhoutwrak Getuigenissen over het menselijke maar vooral over het materiële leed van scheepsrampen zijn terug te vinden in het Grafelijkheids rekenkamerarchief. Voor maritiemarcheologen, historici en andere geïnteresseerden in zeventiendeeeuwse schipbreuken kunnen de kattebelletjes van de officieren ter plaatse waardevolle informatie bevatten. Met name over het onfortuinlijke lot van koopvaardij schepen, de werkpaarden uit de bloeitijd van de Republiek, is namelijk weinig bekend. De bodems van Wadden en Noordzee liggen bezaaid met anonieme scheepswrakken, waarvan de namen nu noodgedwongen verwijzen naar de vindplaats of naar aangetroffen voorwerpen. Zoals het ‘Palmhoutwrak’, vernoemd naar de tientallen stammetjes buxushout aan boord. Officieel heet dit wrak BZN 17, naar de beruchte zandplaat BurgzandNoord waar het in 2009 door amateurduikers is aangetroffen. De vondst haalde de nieuwsbulletins vanwege de kostbaarheden aan boord, zoals een japon en andere luxe textielproducten. Historische achtergrond In 20172018 deed ik binnen het NWOproject Maritime Archaeology Meets Cultural History. The Texel Shipwreck BZN17 in Context van Helmer Helmers en Nadine Akkerman onderzoek naar de historische achtergrond van het Palmhoutwrak. Mijn collega Janet Dickinson (University of Oxford/Universiteit Leiden) bestudeerde de in het wrak aangetroffen boekomslagen. Voor een positieve identificatie van het Palmhoutwrak met een schip breuk in de archiefbronnen is het ten eerste van belang om de periode van ondergang te kennen. Aan de hand van jaarringen onderzoek van het scheepshout en de verwachte levensduur is vastgesteld dat het schip ergens tussen 1645 en 1670 moet zijn gezonken. De bij het wrak opgedoken graadboog – met het jaartal ‘1636’ erin gegraveerd – en andere (voorlopige) vondst dateringen duiden op een schipbreuk rond het midden van de zeventiende eeuw. De resten van de circa 36 boeken (beslag en omslagen) dateren van een nog vroegere periode en waren mogelijkerwijs onderdeel van een particuliere bibliotheek. >> ‘De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’ door Johannes Janssonius. Uit: Belgii Foederati Nova Descriptio (Amsterdam, 1658). Next >